Inleiding
T-BOERDERIJ ‘Anthoniushoeve’, gebouwd in 1889 met een aangebouwd ZOMERHUIS. De boerderij is gebouwd als veeteeltbedrijf; het bedrijfsgedeelte is van het voerdeeltype. De boerderij is gelegen op een goed bewaard gebleven erf aan de hoofdstraat van Duivendrecht, een restant van de bijbehorende weilanden is aan de achterzijde nog aanwezig. Er is sprake van een bijzondere ensemblewaarde met de naastgelegen, enkele jaren eerder gebouwde ‘Sophiahoeve’, die een vergelijkbare opzet kent maar in materiaalgebruik en detaillering minder rijk is uitgevoerd en traditionelere constructie heeft. Op het achtererf een ensemble van erfbebouwing, waaronder een HOOIBERG en een kleine SCHUUR.
Omschrijving
T-boerderij met een aan de rechter zijde aangebouwd zomerhuis. De nokrichting van het achterhuis en van het zomerhuis liggen loodrecht op de weg; de nok van het dwarsgeplaatste voorhuis ligt evenwijdig aan de weg. De daken zijn belegd met pannen, waarbij het dak van het achterhuis onder de pannen niet is afgetimmerd maar voorzien van een spreilaag van riet. Op de nok twee houten ventilatie-opbouwen. Tussen boerderij en zomerhuis loopt een gang waarvan het voorste gedeelte overkapt is en bij de boerderij getrokken. De T-boerderij en het zomerhuis zijn vrijwel gelijktijdig opgetrokken uit steens metselwerk in kruisverband. Boven alle kozijnen en onder de dakrand is rood en geel siermetselwerk toegepast. De gevels van boerderij en zomerhuis bezitten sierankers. De venster- en deurkozijnen hebben een kraalprofilering. T-boerderij en zomerhuis vallen op door zeer rijk versierde houten windveren. De windveren bij de achtergevels zijn ongedecoreerd. De voorgevel van de T-boerderij is symmetrisch van opzet en telt vier T-vensters. Centraal in het dakschild boven de voorgevel een dakkapel. In alle gevels van het voorhuis zijn kelderkozijntjes opgenomen met diefijzers aan de binnenzijde en vlakke houten dubbele luiken aan de buitenzijde. De zijgevels van het achterhuis hebben ijzeren stalramen. De linker zijgevel heeft een roosvenster met gekleurd glas ter plaatse van de gang. In de achtergevel centraal een brede enkele deur geflankeerd door stalramen. Erboven een dubbel hooiluik. Bij de geveluiteinden ter hoogte van de grupstal bevinden zich mestdeuren. Zowel mestdeuren als deeldeur bestaan uit kraaldelen. In de top van de gevel een ijzeren roosvenster. De voorgevel van het zomerhuis heeft in de eerste bouwlaag twee vierruits vensters en valt op door het op de verdieping aanwezige engelenraam, bestaande uit een hoog halfrond afgesloten raam met smallere en lagere zijramen. De zijramen hebben een diagonale roedenverdeling. In de gevel is een natuursteen gevelsteen opgenomen (‘De eerste steen gelegd door Adrianus Petrus Bon en Maria Post 4 juni 1889’). De zijgevels van het zomerhuis zijn voorzien van ijzeren stalraampjes. In de rechter zijgevel bovendien een later geplaatst stolpraam ter hoogte van de zomerkeuken en uit kraaldelen samengestelde brede wagendeuren, waarin een mandeur is opgenomen. De afgesmeerde achtergevel van het zomerhuis heeft ter hoogte van de zolder een dubbel hooiluik met een stalen hijsbalk met haak. In de top van de gevel een roosvenster. De ruimte tussen zomerhuis en boerderij is ter plaatse van de achtergevels afgesloten met een houten dubbele deur. Het interieur is wat indeling betreft grotendeels gaaf bewaard gebleven en voorzien van diverse kenmerkende vaste interieurelementen en constructieonderdelen. Het voorhuis bestaat uit een woonkamer en een slaapkamer voorzien van een geprofileerde houten lambrisering en houten schuifluiken achter de vensters van de voorgevel. De woonkamer heeft een groen geschilderde balklaag voorzien van een duivenjagerprofilering en een bedstedenwand waarin de deur naar de gang is opgenomen. Tegen de scheidingswand met de slaapkamer een zwart marmeren schouw met een geprofileerde stucwerk schouwmantel. De slaapkamer is voorzien van een bedstedenwand met deuren naar de gang en de zoldertrap, alsmede een kast met een schuine vloerafwerking boven de keldertrap, voorzien van eenvoudige treden. De grenenhouten gebintconstructie van het achterhuis bestaat niet uit dekbalkgebinten met overstekken, zoals gebruikelijk is bij het oudere voerdeeltype, maar uit langsgebinten met daaroverheen zolderbalken die tevens op de dragende zijmuren rusten. De kap heeft grenen schaarspanten met kreupele stijlen en een overkeepte balk, waarbij de kreupele stijlen geheel verticaal de spantbenen ondersteunen. Het achterhuis is zes gebintvakken diep, waarvan het voorste gebintvak als gang bij het voorhuis is getrokken en een entree heeft in de rechter zijgevel. De gedeelten van de langsgebintbalken in de gang zijn voorzien van vellingkanten. De deur naar de woonkamer is voorzien van geslepen glas-in-lood. Het achterhuis heeft de kenmerkende driedeling, met een voerdeel in de middenbeuk en de stalruimten (met grupstal) in de beide zijbeuken. Midden op de deel een gemetselde ovale voerbak verbonden met goten in de stalvloer naar gemetselde voergoten. De koestaken bevestigd aan de stalliggerdrager zijn grotendeels nog origineel. Het zomerhuis heeft een woonkamer waarachter een woonkeuken, die toegang geeft tot het bedrijfsgedeelte dat bestaat uit een voormalige wagenberging en een voormalige paardenstal. De woonkamer is onder meer voorzien van een geprofileerde kastenwand, lambrizering en houten schuifluiken bij de vensters van de voorgevel. In de keuken onder meer een rond gemetseld en rood geschilderd waterfornuis, een geprofileerde houten schouw met een vast kastje en een aanrecht met houtkast. De vierroeden hooiberg heeft een bedekking van golfplaten met daaronder een rieten spreilaag. De kleine schuur links op het achtererf heeft een zadeldak met pannen en gevels opgebouwd uit liggende houten delen.
Waardering
Boerderij ‘Anthoniushoeve’ met zomerhuis uit 1889, met bijbehorende hooiberg en schuur, is van algemeen belang vanwege cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde alsmede situeringswaarde als goed voorbeeld van een laat negentiende-eeuwse T-boerderij van het voerdeeltype, die bijzonder is vanwege de gaafheid in hoofdvorm, draagconstructie en detaillering en diverse gaaf bewaarde interieurelementen en constructieonderdelen kent. De cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde is met name gelegen in de combinatie met de naastgelegen Sophiahoeve, die vergelijkbaar is maar in constructie en detaillering zeer karakteristieke verschillen vertoont, die onder meer voortkomen uit verschillen in bouwtijd. Tezamen leveren de boerderijen een belangrijke bijdrage aan de kennis van de bouw- en ontwikkelingsgeschiedenis van de Nederlandse boerderij in de late negentiende eeuw. Naast deze ensemblewaarde is er sprake van een bijzondere situeringswaarde vanwege de ligging aan de hoofdstraat in Duivendrecht waar de boerderij in samenhang met het erf en de Sophia’s hoeve één van de laatste gebouwde herinneringen vormt aan het tot in de twintigste eeuw nog overwegend agrarische gebied in de directe omgeving van Amsterdam. Dit historische beeld wordt benadrukt door het grote contrast met de sterk verstedelijkte omgeving.